a. Door alles te lezen wat los en vast zit en de gedachtewereld achter elke tekst te analyseren. Klopt de informatie? Waarom wordt die zó gebracht? Wat moet de tekst bewerkstelligen? Wat doet de tekst met jou persoonlijk? Deze oefening geldt voor zowel literaire als informatieve en wervende teksten.
b. Door te onderzoeken hoe systemen in elkaar zitten en waarom op die manier. Wat is bijvoorbeeld een pen-gatverbinding en waartoe dient hij? Hoe is het feodaal stelsel ontstaan en wie heeft er baat bij c.q. hinder van? Hoe werkt een bankoverschrijving, een Senseo-apparaat, een perforator, etc.
c. Door de gevonden informatie zo nauwkeurig mogelijk weer te geven in je eigen bewoordingen.
Als je exact weet hoe systemen werken, kun je erover schrijven. Op deze basis - door het systeem van binnenuit te kennen - konden mensen als Eduard Douwes Dekker, Aletta Jacobs, Nynke van Hichtum en Salman Rushdie hun klassiekers schrijven.